Wikimama- Eva West

Bij gebrek aan een vader die overdag thuis is maar mét een mama de hele middag onder handbereik – want ik moest zo nodig alleen onder schooltijd werken -, blijk ik een stortplaats voor wonderlijke vragen, uit het grillige kinderbrein ontsproten, die vallen in de categorieën: ‘Weet Ik Veel’ en ‘Hoe Moet Ik Dat Nou Weten’.

Kinderen stellen vragen naar hun leeftijd. De tweeling wordt over vier maanden tien jaar en de jongste over twee weken zes jaar. Terwijl de kleinste zich nog op microniveau verbaast over zoiets als een afwasmachine of een kip die een ei legt, is de tweeling dat station allang gepasseerd. Met hen zit ik in ingewikkelde levensvragen, welke uiteenlopen van oorlog en voortplanting tot filosofische overwegingen als: hoe weet ik dat ik ik ben en wie zegt dat de kleur blauw die ik zie dezelfde kleur blauw is als die jij ziet.

Niet heel lang geleden ben ik met een helft van de tweeling een heel eind wezen skeeleren. Althans; hij skeelerde en ik liep met hem mee. Hij wilde graag weten hoe de wereld was ontstaan op een niet-religieuze manier. Anderhalf uur heb ik mijn opperste best gedaan en het uiterste van mijzelf gegeven, heb ik alle informatie daaromtrent die gedurende 34 jaar is opgeslagen uit mijn hersens weten te wringen. Uiteindelijk, na een uitgebreid en interessant gesprek samen, waren we bijna weer thuis en maakte hij voor zichzelf de balans op tussen wetenschap en geloof. Hij sprak de gedenkwaardige woorden: “Weet je mama, ik denk altijd maar zo: boeiuh.”
En weg was ie.

Maar ook hun wereldoriëntatie breidt zich uit, zo wilde de tweeling laatst graag weten hoe dat nou zat met Syrië en dat hele Midden-Oosten. Het is een ingewikkeld en lang verhaal en ergens halverwege liep ik dan ook vast, dit ter blije opluchting van de kinderen die van de gelegenheid gebruik maakten en zich met hun bal snel uit de voeten maakten, waarschijnlijk om ergens op een trapveldje alles wat ik verteld had snel weer te vergeten. Dat is waarschijnlijk maar beter ook.

Hun moeder, echter, zat op datzelfde moment zwetend achter de computer te googelen en voordat ik het wist was ik een uur verder en had ik zóver doorgeklikt dat ik inmiddels al in het Ottomaanse Rijk was aanbeland, proberend alle draden te blijven volgen, iets wat jammerlijk mislukte.
Het enige wat ik onthouden heb is: het Ottomaanse Rijk.

Nou ben ik niet voor één gat te vangen, maar je beseft algauw dat, hoewel de wens daar wél is, ik op heel veel vragen geen antwoord heb. Dat kan aan de vraag liggen, want: onmogelijk te beantwoorden, maar ook aan mijn gebrek aan kennis op dat niveau.

Mijn echtgenoot is allang blij dat ik deze opvoedkundige taak tot mij wil nemen, het is een doener en geen denker. Eens in de zoveel tijd vereffent hij de rekening door naar een subtropisch zwemparadijs te gaan of naar een uit de kluiten gewassen ballenbak, en ik hoef dan niet mee. Ieder zijn kwaliteit.

Slapen kikkers? Wat zit er in je lip? Hebben kogelvissen kogels in hun lijf? Niet? Maar waarom heten het dan kogelvissen?
Ik heb het allemaal moeten googelen. Hoe deed de vorige generatie dat, zonder Google? Tuurlijk, ik kan wel zeggen dat ik het niet weet en dat daarmee de kous af is, maar ondertussen blijft zo’n vraag wel door mijn hoofd zingen. Google biedt daarin uitkomst.
Laatst kreeg ik echter een aantal vragen van de jongste op mij afgevuurd, waarschijnlijk vanuit frustratie omdat iedereen maar de hele tijd zegt dat hij bijna jarig is maar hij ondertussen elke dag wakker wordt en het wéér niet zijn verjaardag is, die onmogelijk voor mij te beantwoorden waren. Leest u even mee:

“Nou mama, wat ik zeggen wil weet ik niet.”
“Hm?”
“Nou, wat mijn geboortedag is en van al die dingen weet ik niks.”
“Hoe bedoel je, wat wil je precies weten dan?”
“Dat weet ik niet, want daar weet ik niks van!”
Ik heb gezegd dat ik het wel even zou googelen.