Onze katten zijn binnenkatten. Het zijn raskatten en mede daarom komen zij er niet uit. Er loopt dan voor een fiks bedrag los op straat rond en die gedachte alleen al is enigszins verontrustend. Nu had ik mij daarover heen willen zetten toen wij verhuisden van een drukke wijk in Sneek naar hier. Maar onze katten hebben beide nog een reden waarom vrij rondlopen een dingetje is. De eén heeft eén keer in haar leven een ontsnappingspoging gedaan. Zij bleef echter achter de schutting zitten en was hevig in paniek. Met een hyperventilerende kat onder mijn arm togen wij weer huiswaarts. De ander maakt er een sport van om te ontsnappen. Ware het niet dat hij na tien meter al niet meer weet hoe hij terug moet komen en klagelijk begint te jammeren. Hem vangen vereist de nodige snelheid, lenigheid, lef en concentratie. Hij is namelijk binnen die tien meter veranderd van een lieve huiskat in een wilde serval oid. Als wij weer van alles proberen om hem te vangen willen wij nog wel eens tips krijgen van voorbijgangers. Tips zoals: “Laat maar lekker lopen juh. Een kat vindt altijd wel weer zijn huis” of:” Heeft hij geen naam? Roep zijn naam!”
Als ik dan uitleg dat deze kat te dom voor woorden is en dat hij niet weet hoe hij weer moet thuis komen ( believe me: wij hebben hem echt in zijn sop laten gaar koken menigmaal) word ik aangekeken alsof ik het niet allemaal zelf op een rijtje heb. Zijn naam roepen doen wij zeer zeker ook afgewisseld met lieve geluidjes en het geluid van overheerlijke brokjes. Het enige wat werkt is zelf als een roofdier het beest besluipen en genadeloos toeslaan. Hij heeft waarschijnlijk inmiddels ook een langere staart gekregen omdat die goed te grijpen is en wij het “ never let go “principe goed onder de knie hebben.
Deze kat lijkt echter ook nooit goed te weten wat hij nou eigenlijk wil. Is hij binnen dan wil hij naar buiten en is hij buiten (wij hebben een ruime ren in de tuin) wil hij weer naar binnen. Dit alles gaat altijd samen met heel hard gemiauw. Regelmatig hebben wij gedacht dat er iets in zijn hoofd niet helemaal goed zat. Hij kijkt ook een beetje raar en hij vindt alles niet een beetje lief maar héél erg lief. Hij wil ook niet gewoon op schoot, nee hij wil het liefst op je gezicht liggen.
Maar toen was hij plots anders. Zijn kaak was dik en hij haalde zo waar uit naar mij. Hup, kat in korfje naar de dierenarts. Er moeten wat tanden getrokken worden en dan is het weer in orde. Dit gaf mij echter wel de kans om te vragen over zijn verstandelijk vermogen. De dierenarts ( een nieuwe, dus een frisse kijk) bekeek hem wat nauwkeuriger en signaleerde wat lichamelijke afwijkingen zoals hele grote poten en een klein lichaam. Na wat over zijn gedrag gesproken te hebben heeft hij nu officieel het predicaat verstandelijk beperkt gekregen. Eindelijk! Zie je nou wel, hij snapt het echt allemaal niet! Gaat de wereld nou veranderen voor hem? Nee, nu snapt hij het allemaal niet met zijn tanden nog. Straks snapt hij het niet met nog tien % van zijn gebit. Eigenlijk geeft zijn gebit straks zijn IQ gewoon aan.
Hij is nog maar zeven dus ik neem aan dat wij nog heel veel jaren in topvorm moeten blijven om hem te kunnen vangen. Ach, het is dat hij zo lief is. Héél erg lief. Als hij weer besluit om op het gezicht te liggen, is het zelfs een verstikkende liefde. To much love will kill you werd er gezongen in een lied. Nou, ik denk dat het over een kat ging.
Solo.