Rijles.
Zoon houdt van auto’s. Zoon houdt erg van mijn auto. Hij wast hem met verschillende verzorgende producten. Als ik terugkom van een autoritje, kijkt hij naar de auto en schud meewarig zijn hoofd. “Ja, sorry hoor. Ik kan toch niet elke plas ontwijken?!”, is mijn verweer. Maar eigenlijk durf ik niet eens meer goed de oprit op te draaien, bang voor de reprimande.
Nu heeft hij rijles. Maar die rijles blijkt niet alleen voor hem te zijn. Naast mij in de auto hoor ik diep gezucht. Meteen word ik geconfronteerd met flashbacks uit een ver verleden. Mijn rij-instructeur. “Afstand! Rustig aan! Niet zo agressief!”.
Mijn eerste rijlessen vonden plaats in Amsterdam en omstreken. Mijn allereerste rijles vond zelfs plaats naast een landingsbaan op Schiphol. Proberen op te trekken met een vliegtuig. Ik leerde dus snel te reageren en snel handelen. Maar toen ik mijn rijlessen in Friesland verder vervolgde, heb ik mijn rij-instructeur regelmatig angst aan gejaagd. Mijn (in zijn ogen) agressieve rijstijl kreeg zijn goedkeuring niet. Terwijl ik juist op een vlotte en natuurlijk veilige manier door het verkeer heen moest. Op een landweggetje keek de arme man om zich heen. “Welk verkeer?” zag ik hem denken. Met het behalen van mijn rijbewijs, reed hij nog net niet met piepende banden weg toen hij mij weer thuis bracht. Nog wel mij achterlatend met de woorden: “Doe je het een beetje rustig aan?”. Een paar maanden later kwam ik hem tegen bij het tankstation. Een beleefd gesprekje volgde maar ik had sterk de indruk dat hij net even wat steviger in de hendel greep van de houder. Alsof hij dan sneller kon tanken en dus dat hij eerder weg was dan ik.
Nu vele jaren later (en mijn toenmalige rij-instructeur rijdt nog steeds rond) zit er dus weer een instructeur naast mij. “Zie je het gedeelte op je stuur dat wat breder is? Daar horen je vingers.”. Ongelukkig houdt ik mijn stuur vast om bij een bocht natuurlijk helemaal fout te sturen want… je moet het stuur doorgeven.
“Je moet defensief rijden.” Ik ben een beelddenker en meteen komt er een plaatje in mijn hoofd dat ik alvast met uitgeklapte airbags moet gaan rijden en een soort botsautobumper om mijn auto heen moet. Grappend zeg ik: “Maar de aanval is de beste verdediging!”. “Zucht”, zegt zoon. “Je drukt mama.” “Nou als deze meneer nou gewoon wat beter zou voorsorteren dan kan ik er langs.”. “Hij hoeft niet verder aan de kant. Je kan ook gewoon even wachten.” . Zijn theorie haalde hij in 1 keer. Ergens was ik totaal niet verrast….
En ik? Ik heb net mijn rijbewijs mogen verlengen. Automatisch kreeg ik ook mijn tractorrijbewijs. “Leuk he?”, riep ik thuis. Zoon zuchtte diep, dochter mompelde: “Oh my God”, man reageerde sarcastisch: ”Goh, jammer he dat wij nou net niet zo’n ding hebben.” Pffff, nou ik mag het tenminste…
Solo.