Ik ben een georganiseerd mens. Ik plan dingen, kijk vooruit, ben altijd op tijd, orden mijn kledingkast op kleur en type kledingstuk, rij graag in een schone auto, kan niet tegen dingen die scheef hangen of staan, ben nooit iets kwijt (behalve als het klein en glad is), ga goed voorbereid op weg, kortom: het mag geen wonder heten dat ik geboren ben onder het sterrenbeeld Maagd.
Dat was althans de situatie voordat ik kinderen kreeg.
Deze kinderen zijn namelijk alles behalve Maagd. Zij brengen een hoop verrassingen met zich mee. Mijn man – een mede Maagd – en ik, hebben er een forse kluif aan om onze perfectionistische inborst te combineren met twee flamboyante Kreeften en een geheimzinnige, vage Vis.
Tegenwoordig kan ik bovenstaande eigenschappen weer voorzichtig de vrije loop laten, nu ze tweemaal tien en eenmaal zes jaar zijn zou je denken dat je de ergste ongecontroleerde gebeurtenissen achter de rug hebt. Dat klopt ook wel, maar niet helemaal.
Neem nu afgelopen vrijdag.
Dit waren de uitgangspunten voor die dag: sporten, kleinste kind ophalen van school, samen lunchen, huis opruimen, verzekeringsoverzicht maken, man om vier uur thuis, bezoek van verzekeringsman om vijf uur. Tot en met huis opruimen liep alles gesmeerd maar toen kwam manlief ineens al om half drie thuis en sleepte vastberaden allerlei bouwmaterialen mijn pas opgeruimde huis in. Van dat verbouwen kwam uiteindelijk niks, hij heeft tien minuten hard op de w.c. deur staan timmeren – ik weet nog steeds niet waarom. Toen bleek dat ik er niet helemaal uitkwam met het overzicht kwam hij me helpen.
Even wat relevante informatie tussendoor: de kleinste heeft in het geheel zijn melkgebit nog. Dat zit ‘m al tijden dwars. Praktisch zijn hele klas heeft al een veel te grotemensengebit en hij, bijna zeven, loopt nog met die babytandjes in zijn mond. Op een gegeven moment vóél je zo’n gebit dan wel zitten hoor.
Groot was zijn opluchting toen er laatst eindelijk een tand wiebelde, onder, in het midden. De tweeling bood meerdere keren aan om de tand eruit te trekken (iets met een touw en een auto), maar dat mocht niet. En zo blééf die tand maar zitten.
Terug naar vrijdagmiddag. Iets voor vijven had de kleinste verveelhonger en kreeg hij een volkorencracker van mijn man. Met van die harde stukjes en stugge zaadjes. Ik keek ernaar en besloot dat hij dat nóóit op zou krijgen voordat de verzekeringsman zou arriveren. Ik kreeg gelijk.
Precies op het moment dat mijn man boven was en de verzekeringsman aanbelde en ik hem binnenliet, stond een zesjarige geschrokken aan mijn mouw te trekken. Tand eruit. Maar ook: tand weg.
Direct nadat ik de verzekeringsman een stoel had aangeboden, lag ik op de grond geconcentreerd naar een tand te zoeken. Vervolgens onderzocht ik de rest van de cracker minutieus en daarna de inhoud van twee warme wangetjes met fijngemalen cracker erin. Geen tand. Hoogstwaarschijnlijk doorgeslikt dus.
Je eerste tand doorslikken, dat mag een ramp van ongekende omvang heten.
“Ja, nou krijg je ook geen geld onder je kussen!”, sprak zijn empathische broer later fijnzinnig. “Zo’n tand levert toch algauw 2 euro op!”
De andere broer opperde de mogelijkheid om een briefje onder zijn kussen te leggen: “Sorry Fee, heb ‘m doorgeslikt!”
De kleinste trok berustend zijn schoudertjes op, mijn man moest lachen en ik leerde maar weer eens dat het leven niet te plannen valt. Het loopt meestal anders; als je opstaat ’s ochtends ga je er ook niet vanuit dat je die dag je eerste tand doorslikt.
Het is duidelijk dat die kleinste geen maagd is.
C’est la vie!
Evie