Terwijl ik bij de schoonheidsspecialist mijn wenkies laat bijschaven, zoals tienerlief dat zo mooi noemt, probeer ik na te denken over het onderwerp voor mijn volgende column. 2017 is bij mij het jaar van de pubers. Het onderwerp komt op allerlei manieren op mijn pad. Ik moet zeggen, ik vind dit een super fase bij de kinderen, maar ook een flinke uitdaging.
In het toneelstuk wat ’t Is Sa’t Falt aan het voorbereiden is, worden deze puberthema’s lekker uitvergroot. Samen met mijn pubers speel ik mee dit seizoen. Ze reageerden enthousiast, of in ieder geval, zo enthousiast als pubers mogelijk reageren. Ik lach om het gedrag van de pubers in het stuk. Mijn pubers lachen om het gedrag van de volwassenen in het stuk. Herkenbaarheid alom.
Het gemak waarmee ze de teksten in hun hoofd krijgen is verbazingwekkend! Hoe kan het dat dit zo makkelijk blijft plakken en de Franse vocabulaire van Chapitre Deux niet?
In september kwam er een leuk project voorbij op ’t werk. Er komt een school speciaal voor tieners, een brug tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, waarbij er speciale aandacht is voor de fase waarin tieners zitten. Want een beetje bijzonder zijn ze in deze fase wel. Dat vind ik niet alleen gelukkig, tientallen wetenschappers hebben dit onderzocht en gelabeld onder de noemer ‘tienerbrein’. Wat een energie geeft het om mee te doen aan zo’n project. Beginnen met een schone lei vanuit doel en visie. Kijken naar wat je wil met de school en vooral waarom! Niet meer iets doen, omdat iedereen het altijd zo heeft gedaan.
Ik denk echt dat er veel motivatiewinst bij tieners te halen valt, als er beter naar het kind zelf gekeken wordt. Het basisonderwijs stoeit daar al wat mee, maar de overgang naar de grote school is wel groot. Daar moet ieder kind zich aanpassen aan de groep. Val je uit op Wiskunde of Engels? Grote kans dat je afstroomt naar een niveau lager, ook al ben je supergoed in Aardrijkskunde en Nederlands en ook niet plotseling ‘dommer’ geworden.
Wat ik ook zo bijzonder vind, zijn de algemene testen en vragenlijsten die over de kinderen heen worden gestort in de brugklas. Met algemene testen wordt gekeken of de tieners ook ergens in uitvallen en of ze misschien dyslectisch zijn. Welk startniveau de kinderen hebben is belangrijk (ook al zijn ze op de basisschool net getest met de eindtoets). Er wordt zelfs met een test gekeken of het kind wel gelukkig is.
Nu zal het vast aan onze pubers liggen hoor, maar deze testen en onderzoeken pakken meestal heel raar uit. Zo heeft een van de pubers nét geen dyslexie (dus gebeurt er verder niks). Bij de ander gaf de niveautoets zo’n gek beeld dat de mentor daar ook geen chocola van kon maken. De uitslag werd ons overhandigd met opgehaalde schouders en er gebeurt verder niets. Uit de toets over geluk, kwam naar voren dat puberlief zich niet zo prettig voelde op school, zo meldde de mentor. No shit, Sherlock (zoals puberlief dat zo pakkend kan zeggen), daar heb ik vorige week toch met u en uw teamleider over gebeld? Die teamleider die zei dat hij puberlief niet in de groep had en hem daarom niet kende, terwijl hij 2 uur per week gymles geeft…
De mentor had wel wat voor dat geluk. Een groepstraining waar je leert samenwerken en waar geen winstelement in zit. Echt prachtig, hij had het zelf ook wel gegeven.
Ik vind het maar tijd- en energieverspilling al die toetserij en algemenigheden. Kijk nu eens echt naar ieder kind apart. Dat lijkt misschien veel tijd te kosten, maar volgens mij levert dat het dubbel en dwars weer op, in geld, tijd, energie en motivatie bij de kinderen.
Maar goed, ik zal u de rest besparen, die energie zet ik om in het project.
Tikkie Tikkie