Paardentaal

Als klein meisje al wilde mijn dochter op paardrijden. Lang hebben wij dit kunnen uitstellen want eerst moesten de benodigde zwemdiploma’s behaald worden. De buit was binnen en dochter ging dan eindelijk haar droom vervullen. Haar eerste ritje was op de pony Iwan. Iwan “de verschrikkelijke” zou je kunnen denken maar niets was minder waar. De hobby van mijn dochter werkte aanstekelijk en ik ging op paardrijles. Het paardenvirus nam bezit van ons en na een paar jaar hobbelen kochten wij een paard.
Als wij het gewoon bij de lesjes op de manege hadden gehouden, dan was ons de vreemde taal in de paardenwereld bespaard gebleven.
Wij gingen dus op zoek en namen bij onze eerste bezichtiging een kenner mee. Terwijl mijn dochter het paard aan het poetsen was en ik alleen maar stond te kwijlen, was de kenner in gesprek met de eigenaar. De kenner drukte op de rug en keek in de mond van het beest. “Een rustig beestje is het maar zeker geen dooie”. Kenner knikte begrijpend en ik keek voor de zekerheid of het paard nog wel ademde.
Inmiddels ben ik erachter wat deze term betekende. Wij gingen over tot koop en al snel liet het beestje zien dat hij inderdaad alles was behalve dood. Na vele rodeoritten later dachten wij dat het misschien toch niet zo’n goede zet was geweest.
De tweede zoektocht begon. Nu hadden wij een paard gevonden dat mooi vierkant op de benen stond en goed op het hout was…. Het beestje had vier benen maar dat zagen wij toch zo ook wel. Maar had hij soms een voorliefde voor hout? Knabbelde hij daar graag op? Mijn man knikte echter instemmend en ik knikte dapper mee. Ik kon het natuurlijk helemaal verkeerd verstaan hebben want de paardenhandelaren zijn vaak erg slecht te verstaan.
In de auto vroeg ik naar de verklaring maar man had geen idee. Later bleek dat het paard een goede springer was. Hij kwam dus goed over het hout.
In deze tijd zijn paarden vaak fris. Als je zegt dat je paard fris is, wordt er vaak meelijwekkend geknikt en je succes gewenst. Met het lot van de wereld op je schouders loop je met je frisse paard naar de bak. Je paard heeft echter nergens last van. Die zit namelijk bomvol energie alsof hij geen water heeft gekregen maar redbull. Dat is dus een ‘fris’ paard. Hij is dus niet net gewassen.
Na het rijden loop ik nog even door de bak om de mest op te ruimen. Ik ruim dan alles op en dan wil je nog wel eens te horen krijgen: “Oh, dat hoef je niet op te ruimen hoor. Dat is mijn poep”. Nou, ik mag toch hopen van niet…
Vaak heb ik heerlijk gereden als mijn paard goed op het been was. Nee, normaal maakt mijn paard geen salto’s of gaat liggen. Zij reageert dan lekker snel op mijn opdracht. Zij blijft echt op al haar vier benen lopen.
Ik heb het nu de hele tijd gehad over hij en als je goed had gelezen is er ook een zij bij gekomen. Dat klopt want naast de ruin ( mannelijk, gecastreerd paard voor de onwetenden), hebben wij nu ook een merrie. Vooraf kreeg ik al waarschuwingen want als je de kenners (en in de paardenwereld wonen alleen maar kenners, behalve ik) mocht geloven is merrie gewoon een ander woord voor duivel. Mijn Friese merrie is een echte merrie. Ze laat duidelijk haar afkeuring blijken als een ander paard haar box te dichtbij durft te passeren. Sommige stalgenoten vragen zelfs toestemming aan haar als zij met hun paard langs haar heen willen. Tijdens het rijden met de dagen dat ze bomvol hormonen zit zou je denken dat je niet op een vluchtdier zit maar op een roofdier. Zij heeft duidelijk een mening en geen dag is hetzelfde. Soms zit ik echt wel eens met mijn handen in het haar. Maar dan loopt ze weer de sterren van de hemel en door haar lange wimpers kijkt ze me goedig aan. Dit is niet de duivel. Ik adoreer haar en de pest is dat ze dat weet…

Solo.