Je hebt ze in allerlei soorten en maten; moeders. Lieve moeders en gezellige. Of actieve, sportieve, of creatieve. Altijd vriendelijke moeders. Hele drukke moeders, of juist wat rustiger. Er zijn moeders die vaak oppassen op hun kleinkinderen. Moeders die iedere vrijdag patat bakken voor alle kinderen en kleinkinderen. Moeders die gewoon nog werken, al zijn ze al bijna of zelfs over de pensioengerechtigde leeftijd. Moeders die bijspringen in de winkel van hun dochter.
Moeders die de hond komen uitlaten voor hun zoon en dan zelfs nog even wat onkruid uit ’t tuintje plukken ook. Moeders die gezellig meegaan naar de Ikea of de Primark. Of moeders die meegaan naar de Sneekweek en een wijntje drinken met hun kinderen. Moeders die kerstdiners en paasbrunches organiseren.
Moeders die met alle kleinkinderen gewoon een midweekje op de camping gaan staan, gezellig kamperen. Moeders die de Sneeker Mar-athon uitlopen. En op de fiets boodschappen doen. Op dansles zitten. Of elke woensdag gaan tennissen. Zelf hun tuin onderhouden. Bij een boekenclub zitten en met hun kleinzoon het laatst gelezen boek bespreken.
Moeders die vrijwilligerswerk doen, moeders die voor een zieke tante of buurvrouw zorgen. Moeders die leuke reisjes maken met vriendinnen. Moeders die even komen kijken als hun kleindochter staat te kaatsen. En moeders die mooie schilderijen maken. Moeders die een leuke cursus doen. Of moeders die gewoon gezellig een kopje thee komen drinken bij hun dochter.
De laatste tijd let ik nogal op moeders. Vooral moeders die zeg maar qua leeftijd ook wel mijn moeder hadden kunnen zijn. Moeders zoals ik hierboven beschrijf. Tegen beter weten in want het maakt me vaak verdrietig. Maar zo gaan die dingen soms in je hoofd, in je gedachten.
Mijn moeder kan niks van wat hier boven staat. Eigenlijk kan ze überhaupt niet zoveel meer. Of ze wil het niet. Ze loopt wat rondjes in en soms om ‘t huis. Mijn moeder weet niet meer hoe ik heet of wie ik precies ben. Ze is of boos, of verdrietig. En soms zelfs agressief. Ze kan niet meer praten. Mijn moeder is tweeënzestig jaar en inmiddels zo dement dat ze niet meer thuis kan blijven wonen. Komende week brengen we haar weg, naar een verzorgingshuis voor jong-dementerende mensen. En ondanks dat dat echt het allerbeste is voor iedereen en inmiddels de enige oplossing maakt me dat verdrietig.
En daarom vallen al die andere moeders mij zo op. Al doen ze eigenlijk heel gewone dingen. En zou ik ook zó graag gewoon nog zo’n moeder hebben. Al was ’t maar om alleen even dat kopje thee te kunnen drinken en te kletsen.
Eefje