Wij columnisten schrijven onder een synoniem. Ik vind het wel iets hebben. Ik zie namen staan onder de verhalen en soms kom ik dan iemand tegen in het dorp en dan denk ik: “zou dat dan misschien….zijn?” . Ik mag ook graag denken dat niemand weet wie ik eigenlijk ben. Niet dat het een geheim is maar ik heb er eigenlijk wel een beetje lol in. Maar zou iemand echt goed mijn verhalen lezen dan zitten de puzzelstukjes best snel op hun plaats.
Mijn naam is best met zorg gekozen. Ik ben een “importFries”. Mijn man is een Sneker en ook mijn kinderen zijn geboren en getogen Snekers. Ik wil absoluut niet weg hier maar soms is het goed duidelijk dat ik niet een echte Fries ben en dan voel ik mij best een beetje de vreemde eend in de bijt. Hoewel mijn kinderen geen Fries spreken zijn het echte Friezen. Dat ze geen Fries spreken is niet helemaal mijn schuld. Mijn man (geboren en getogen Sneker …) spreekt ook geen Fries maar ik heb uit betrouwbare bron vernomen dat hij regelmatig een poging doet. Het schijnt echt nergens naar te klinken en mijn betrouwbare bron heeft regelmatig dan ook last van plaatsvervangende schaamte.
Een paar jaar geleden kwamen wij wonen in dit mooie dorp. Ik had één facebookvriendin die ook in het dorp woonde en die vroeg of ik niet voor de dorpscolumn wilde schrijven omdat ik vrij regelmatig een verhaal schreef op mijn facebookpagina.
Natuurlijk lees ik altijd ook de andere verhalen. Het zijn voor mij puzzeltjes. Eentje is werkzaam in de zorg, iemand anders heeft duidelijk kinderen die jonger zijn dan die van mij, etc. Ik weet echt niet wie nou wie is en toch worden het een soort kennissen.
Dan valt één puzzel plotseling heel akelig in elkaar.
Ik las zijn verhalen graag en heb wel eens een vermoeden gehad wie het had kunnen zijn. Maar dit is niet de bedoeling van het spel. Ik had niet op deze manier achter zijn identiteit willen komen.
Ik las jouw column soms nog wel eens een tweede keer. Zo ook die van een paar maanden geleden over je vader en het onvermijdelijke einde. Je moest er nog maar eens goed over nadenken, schreef je. Wil je zelf er iets over te zeggen hebben of toch niet? De keus van jouw einde is niet eentje die je voor ogen had. Niemand niet. Cees, je had gewoon nog jarenlang over het einde moeten kunnen nadenken om vervolgens als je heel oud bent, je ogen te sluiten en nooit meer open te doen.
Hoewel ik je dus nooit gesproken heb en misschien zelfs nooit heb gezien, wil ik je bedanken. Dank, voor de blik die ik heb mogen werpen in jouw leven. Dank, voor je verhalen die mij wel eens aan het denken hebben gezet.
Ik weet zeker dat jij een prachtig persoon was en dat je zeer gemist zal worden.
Solo.