Doorkijkjes en spannende hoekjes – Die&Die

Ik ben weer in de fout gegaan en weet het nu zeker: ik doe het niet meer! Het gezegde luidt: “een ezel stoot zich, in het algemeen niet tweemaal aan dezelfde steen”. Nou ik wel, maar misschien bewijst dat dan alleen dat ik geen ezel ben maar gewoon een heel dom mens.

Waar gaat het over. Welnu, het gaat over woonbladen &  interieurmagazines. Ik stond voor het tijdschriftenschap en dacht: ah, leuk, straks lekker bij de koffie. Maar toen ik later, bij die koffie het blad opensloeg wist ik het na 4 bladzijden al weer: ik zou dit niet meer doen!  Want eigenlijk is er niets waar je zo depressief van wordt als van woonbladen.
Eén: alle huizen in die bladen zijn schoon en opgeruimd. Ik neem nog een slok koffie en kijk om me heen..tja…Volle wasmanden, schoenen, jassen, tijdschriften, kranten, lege koffiekopjes..
Twee: alles is spontaan en vóóral niet bedacht. “Ik doe niet aan styleren, ik zet gewoon oude rommeltjes neer, dingetjes die we op vakantie vonden..”. Tja, als ik zo’n leuk groepje voorwerpen neerzet dan vragen mijn kinderen en mijn echtgenoot verbijsterd waar ik die ouwe steen, die lelijke vaasjes en die afgeknipte tak vandaan heb. Slaapkamers van de kinderen zijn allemaal spic en span én  design-verantwoord. Niets geen lelijke Pokémonposters op de muur, game computers en schoolboeken op het bureau, nee steigerhouten kasten en opgeruimde werkvlakken met een bureaulamp uit Leh, India en aan het plafond Japanse visjes van Roppongi.
Drie: alles is een toevallige vondst. Een toevallige vondst bij het grofvuil, op Marktplaats (“ik kocht deze stoelen Toledo stoelen van Pensi als lookalikes, pas thuis ontdekte ik dat ze echt waren!”), op een leuk marktje op de vakantie of bij een mannetje. Nou ik kan hele Ysbrechtum wekelijks doorstruinen als het huisvuil ophaaldag is maar ik vind nooit bijzondere vondsten. Ik speur avonden en avonden internet af en heb nooit toevallige juweeltjes. Ze vinden mooie houten klimrekken, oude rolcontainers van de NS of een originele Eames stoel. Geen idee waar.  En ik ken mannen genoeg maar geen ‘mannetje’.
Vier: het zijn allemaal héle bijzondere mensen, wiens kinderen bij voorkeur Dante, Pepe, Vogel of Beer heten. Het zijn allemaal knappe, creatieve mensen, met hele interessante banen zoals vastgoed conceptontwikkelaar,  designer of communicatiestrateeg, zowel voor paps als mams, ze hebben bulten energie, ze houden altijd van lekker koken en vooral gezellig tafelen en  ze toveren bijvoorbeeld zo een oud schip om in een prachtige woonboot..”Dat was een monsterklus, maar ik ben een rocker, een doordouwer. Niet bang voor een uitdaging. Met een grote zonnebril op en mijn Nikes aan ben ik met twee vrienden gewoon begonnen.”  Arch, ik word een beetje misselijk!!
Wij zijn al 4 weekenden aan het omprutsen op de overloop en de hal en nog wil het voor geen meter. (En dat terwijl ik zulke leuke kapstokje heb gekocht, gezien in de  ’101 woonideeën’).
Vijf: na een paar uitgaven ken je het gehele idioom en wordt het langzamerhand kriebelig irritant. Doorkijkjes en spannende hoekjes, een goede basis, een kleurenmens met persoonlijkheid, hoekjes stylen (“en ik doe dat bedachtzaam, ik vind het leuk als iets langzaam ontstaat” Bij ons thuis vragen ze dan wanneer dat in vredesnaam af is!), ‘n voorkeur voor natuurlijke materialen en een gedurfd gebruik van kleuren en patronen.
Ik geef het op. Het blad gaat bij het oude papier en ik pak de stofzuigeren een vuilniszak, van opruimen wordt mijn interieur ook vast al een stuk mooier.

Die&Die