Boer Bart, de washand – Evie

Toen mijn tweeling nog klein was, zo rond hun derde levensjaar, verscheen er een vrij irritant kinderprogramma op televisie: Bi Ba Boerderij.

(Ik was destijds nog van het principe ‘wij kijken alleen naar de publieke omroep’, voor het primitieve, leeghoofdige geschreeuw op Nickelodeon haalde ik mijn neus op. Een overigens wankel principe wat iedere ouder onverwijld laat varen op het moment dat het verantwoorde Sesamstraat ‘vet saai’ is geworden en het kroost door jouw idealisme dreigt dan maar helemaal geen teevee meer te kijken. Dat kunnen we niet hebben natuurlijk.)

Bi Ba Boerderij werd op de publieke omroep uitgezonden. Een misser van formaat kan ik wel zeggen. Ik zal kort uitleggen waar het programma over ging. Een boerderij; bestierd door de immer optimistische boeren Bart en Bibi, bewoond door een ijdele kip, een verliefde haan, een truttige en nogal naïeve pony, een verstandelijk beperkte koe, een zachtaardig varken met een lichamelijke handicap, een onvolwassen vogelverschrikker die zich te pletter verveelde en een schaal gevuld met betweterig pratende groenten en fruit.

De haan zat voortdurend achter de kip aan maar zij bliefde hem niet, het varken – gezeten in een rolstoel, niemand weet waarom – zwierf wat over de boerderij, de vogelverschrikker kon geen vogels verjagen want die waren er niet dus eigenlijk was hij van geen praktisch nut, de pony hinnikte en huppelde doelloos in het rond, de groenten en het fruit probeerden de kindertjes thuis wat wijze lessen mee te geven (iets waar hier niks mee werd gedaan, logisch: ik heb ze geleerd nooit pratende groeten en fruit te vertrouwen), de boer en boerin hielden het zooitje goed- dan wel kwaadschiks in het gareel en de koe liep alleen maar verschrikkelijk in de weg.
Die koe, daar had ik de meeste moeite mee.

Niet omdat zij beperkt was in haar verstandelijke vermogens, maar het beest blèrde zo. Ze praatte niet, ze blèrde. En ook overal dwars doorheen. Stond boerin Bibi net even rustig met de pony te praten of probeerde boer Bart de haan van liefdesadvies te voorzien -BAF!- kwam die koe er weer tussendoor. Qua stemgeluid moet u het in dezelfde categorie zoeken als bigbird Pino van Sesamstraat, het aapje Boots van Dora, de hysterische Grover, het jongetje Toto van het Zandkasteel en Elmo, de rooie weldoener. Te hard, te schel, te aanwezig.

Mijn kinderen echter, vonden Bi Ba Boerderij helaas geweldig. Ik kreeg ze dat niet afgeleerd.
Toen ik op een onzalige dag een washand in de vorm van boer Bart cadeau kreeg bij de boodschappen, wilde ik dan ook minachtend mijn neus optrekken en deze met hoongelach aan de kassière teruggeven. Tot ik me realiseerde dat ik nog wel iets leuks zou kunnen doen met boer Bart, de washand. Ik doe namelijk graag raar tegen de kinderen en omdat ik me daar nog wel eens voor schaam, zeker als mijn man in de buurt is, leefde ik me vroeger wel eens uit via handpoppen.

Wij hebben lang een soort poppenkast gehad en ik heb daar veel voorstellingen gegeven. Over een heel domme Sinterklaas en zijn mopperende Zwarte Piet, die altijd heel moe en cynisch werd van deze domme Sinterklaas. Met de Muppets handpoppen van Albert Heijn heb ik ook veel in de poppenkast gezeten. En dan proberen de kinderen aan het lachen te krijgen of boeiende gesprekken met ze te voeren, via die poppen. Ik kwam van alles aan de weet. Het leuke aan kinderen is namelijk dat ze compleet vergeten dat jij aan de pop vastzit en dat jij tegen ze praat, niet de pop. Zodra de pop gaat praten zien ze je niet meer en is het voor hen de pop die praat. Ook vertrouwen ze de handpoppen meteen en gaan hun oogjes glimmen van verwachting. Wat zal de pop nu weer zeggen of gaan doen?
Een mooie reactie die me soms best kon ontroeren. Door het effect wat de handpop had, maar ook door de wetenschap dat er snel een tijd zou komen dat dit ophield.

Vanavond vond ik boer Bart, de washand, weer terug. Omdat de tweeling oranje wangen had van de gekruide kippenpoten (de kleinste was niet thuis) en de jongens nog weg moesten, liep ik met een natgemaakte, pratende boer Bart naar ze toe. Één kind sloeg onmiddellijk op de vlucht terwijl hij zoiets riep als ‘mama, doe normaal, ga weg met die washand.’ De ander keek mij zogenaamd kwaad aan terwijl hij zei: “Dat is een washand. Die praten niet.”
Een steek ging door me heen toen ik besefte dat ze er niet meer in geloven. Dat ze niet meer tegen de washand praten maar tegen mij. Dan zijn ze wel ineens heel erg bijna tien jaar, weet je wel.

Totdat ik tegen het voortvluchtige kind zei: “Ach, toe nou, kom eens hier, kom bij boer Henk, dan maak ik jouw snuit schoon. Ik kan dat, want ik ben niet alleen boer maar ook washand en dat kun je niet van elke boer zeggen, nou?.” Zoiets. Ik was even vergeten hoe de washand ook alweer heette.
Toen zei het kind, en hier komt het: “Mama, dat is niet boer Henk. Dat is boer Bart.”

Hij weet het dus nog. Hij weet het dus nog! Het is een kruimel, tuurlijk, maar het is er wel één.
En ik koester deze kruimel.
Morgen duik ik met de jongste de poppenkast in. Voor je het weet is hij ook bijna tien jaar, weet je wel. En dan praat niemand meer terug – nooit meer – tegen boer Bart, de washand.

eva