Bessen – Eva West

(Deze column heb ik geschreven in 2012)

Wij hebben als gezin weer eens een ouderwets spannend avontuur beleefd. Met dank aan Chris, die al sinds zijn geboorte de adem van zijn ouders vrijwel dagelijks doet stokken en die zijn moeder met terugkerende regelmaat ‘s nachts van angst doortrokken heftig laat zweten doordat in haar hersenpan continu de film van de zoveelste, gevaarlijke apenstreek wordt afgespeeld.

Zo kwam Daan vanmiddag bedenkelijk mededelen dat Chris een stuk of wat bessen van een boom had geplukt, tussen zijn kiezen had fijngemalen en doorgeslikt. Wij gingen in eerste instantie enigszins voorbij aan de ernst van dit feit, vonden het niet zo slim van Chris, maar zakten daarna weer ontspannen weg in onze stoel in de zonnige tuin. Ineens fabriceerde mijn hersens een filmpje van een schuimbekkende Chris, die met rollende ogen langzaam zijn laatste adem uitblies, ergens op het grasveldje waar hij eerder die boom met bessen had ontdekt. Als door een wesp gestoken kwamen wij in actie, ik was zó snel naar de boom gefietst dat ik een spoor van vernieling achterliet onderweg en Peter gooide Jari los in de achterbak van de auto en ging op zoek naar Chris. Ik plukte een aantal bessen en bladeren en liet Google thuis overuren draaien. Niks te vinden. Althans, niet volgens de zoekopdracht: “Dodelijke bessen die oelewappers van zeven jaar hebben opgegeten, die toch beter hadden moeten weten, hebben ze nou niks geleerd in die zeven jaar, wáár is het precies misgegaan?”.

Chris kwam niet veel later schuldbewust het huis in lopen met Daan in zijn kielzog. Terwijl ik eerst het ziekenhuis had gebeld en later dertig verschillende huisartsenposten die stuk voor stuk niet wisten wat ze ermee aanmoesten, de beste opmerking was nog wel: “Ja mevrouw, maar ik kan hier vandaan toch niet zien wat voor bessen het zijn?”, werd de sfeer in huis steeds grimmiger. Daan barstte spontaan in huilen uit: “IK WIL NIET DAT CHRIS DOODGAAT!”, Chris zijn gelaatskleur veranderde door deze hartverwarmende noodkreet van geelwit naar dieppaars en Jari ging onverstoorbaar door met dingen die driejarigen nu eenmaal doorgaans doen.

Het advies van de huisartsenpost was uiteindelijk om het arme schaap te laten braken, hetgeen mijn echtgenoot op dat moment al aan het proberen was. Hij liet Chris zijn eigen vinger in de keel steken en toen dat niet lukte moesten wij van de huisartsenpost het met de bolle kant van een lepel proberen. Een benauwd kwartier later kwam Peter met een volledig geradbraakte en uitgevloerde Chris naar beneden, de bessen dobberden nog steeds vrolijk in de maag rond.

Chris moest maar veel water gaan drinken en wij zijn toestand goed observeren. Chris dronk alsof zijn leven ervan afhing en kotste vrijwel al het water er onmiddellijk weer uit. Zonder bessen.

Na veel vijven en zessen en na enig aandringen van mijn kant: “Nee, natuurlijk snap ik dat u vanuit daar niet kunt zien wat voor bessen het zijn, maar het punt is dat wij dat ook niet weten en ik als moeder, al zolang als mijn kinderen bestaan, door diverse jeugdinstanties via allerlei brochures bestookt word met waarschuwingen om direct een arts te raadplegen na het inslikken van lichaamsvreemde voorwerpen; bijvoorbeeld het ongeoorloofd leegdrinken van een fles wc-eend, het achterstevoren en ondersteboven uit het raam van de eerste verdieping vallen of het fijnknijpen van een nest dolle wespen, met alle gevolgen van dien. Vandaar dat ik even bel. Voor de zekerheid.
Dus.”

Niet veel later zaten wij in de auto op weg naar de dienstdoende huisarts. De vader van het medeplichtige vriendje (slechts één bes opgepeuzeld) had inmiddels de naam achterhaald: volgens hem was het een meelbes. In de auto vroeg ik telefonisch mijn moeder op te zoeken wat een meelbes was en hoeveel tijd wij nog hadden om Chris zijn maag te laten leegpompen. Chris zat achterin de auto met een emmer op zijn schoot een bessenpsychose te ervaren, en mijn moeder deelde mij droog mee: “De vruchten staan in dichte trossen tussen het blad. Het zijn eivormige appelvruchten. Bij rijping (in oktober) zijn zij scharlakenrood en meestal tweezadig. Zij hebben een melig vruchtvlees en een zure smaak en blijven tot in de winter aan de boom. Bij ons is het nauwelijks bekend dat de vruchten van de meelbes eetbaar zijn. Na de eerste vorst zijn zij zacht, zoet en kunnen gebruikt worden voor compote, als bijvoeging aan zuur fruit om jam, gelei, sap en wijn te maken.”

Samen hebben wij in ons broek gepiest van het lachen, mijn moeder weliswaar in een ander deel van Nederland maar dat maakte de lol er niet minder om en even later stapten wij redelijk opgelucht het huis van de dokter binnen. We werden met het hele gezin direct naar de keuken geleid alwaar de vrouw van de huisarts en zijn schoonouders in grote pannen soep stonden te roeren. Met z’n vieren stonden ze met ons te overleggen wat voor bessen het konden zijn. De schoonvader, toch wel een man van behoorlijke leeftijd, stopte de meegebrachte bes onverschrokken in zijn mond en kauwde er smakelijk op. Tot diepe ontzetting van Chris.

Uiteindelijk slikte hij de bes door en concludeerde kundig dat het een wilde kers was. De schoonmoeder vulde aan: “Och, daar kun je werkelijk heerlijke compote van maken!”.

Thuis aangekomen knuffelde ik mijn met rode stippeltjes bedekte zoon, ontstaan door de kracht van het vruchteloze braken, eens stevig. Het arme schaap heeft zijn les wel geleerd vandaag.

Ik hoop dat ik kan slapen vannacht.